Ik geloof dat ik eigenlijk dakloos ben...

december 2001

Enkele weken geleden ontmoette ik Abderrahman. Hij belde me op en met enige verontwaardiging in zijn stem zei hij: “ik geloof dat ik eigenlijk dakloos ben...” 


Abderrahman is een Marokkaanse man van een jaar of 35. Hij heeft een goede opleiding gevolgd  en werkt al jaren voor dezelfde baas. Hij had een huisje in IJsselmonde. Eigenlijk een jongeman zoals er zo vele zijn. Tot het moment, vorig jaar, dat hij depressief werd. 


Abderrahman meldde zich ziek bij zijn baas. Omdat hij ziek is krijgt hij een ziekte-uitkering van het GAK. Daarvoor moet hij regelmatig naar een arts van het GAK. De arts controleert dan of hij nog echt ziek is en of hij nog niet in staat is om aan het werk te gaan. Abderrahman heeft bij de gesprekken met de arts niet de indruk dat het om zijn gezondheid en zijn klachten gaat. Hij heeft het gevoel dat de arts vooral bezig is om hem zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. De artsen wisselen nogal eens, bij de derde arts moet hij weer zijn verhaal helemaal vertellen en heeft hij er eigenlijk een beetje genoeg van.


Abderrahman blijft zich depressief voelen, is af en toe een beetje in de war en angstig, daarnaast heeft hij last van zijn maag. Hij heeft medicatie voor zijn depressies, maar hij heeft de indruk dat hij met de medicatie de grip op zijn leven verliest. Dus het liefst wil hij van deze medicatie af, of een zodanige medicatie dat hij de grip op zijn leven behoudt. Omdat hij af en toe een beetje in de war en angstig is, vindt hij het alléén in zijn huisje wonen niet zo prettig. Hij besluit daarom om bij zijn zus te gaan logeren.


Zijn ziekte-uitkering is, zoals gebruikelijk, na een jaar afgelopen. Het GAK stuurt hem een brief voor een WAO-keuring en -uitkering, naar zijn woning in IJsselmonde. Die brief heeft Abderrahman nooit ontvangen, omdat hij bij zijn zus logeert. Sinds begin dit jaar ontvangt hij dus helemaal geen uitkering meer, omdat hij de brief van het GAK heeft gemist. Er komt sindsdien geen geld meer binnen op zijn bankrekening. Van deze bankrekening wordt elke maand automatisch zijn huur betaald. De huur kan niet betaald worden als er geen geld op zijn rekening staat. De huisbaas stuurt herinneringsbrieven, naar zijn woning in IJsselmonde. Ook de huisbaas weet niet dat Abderrahman bij zijn zus logeert. Het gevolg is dat hij enige maanden geen huur betaalt. De huisbaas heeft daarna zijn huis ontruimd en er een ander slot op gezet. Dit is drie maanden geleden gebeurt. Vol verbijstering vertelt Abderrahman mij: “ik kon mijn huis niet meer in, want de sleutel paste niet meer.”


De kans is groot dat als Abderrahman het GAK had laten weten dat hij bij zijn zus ging logeren, en ze de post daarheen moesten sturen, deze problemen waarschijnlijk niet waren ontstaan. Dat had hij wel zélf moeten doen. Op dat moment heeft hij daaraan even niet gedacht, omdat hij in de war was. Het GAK had dit natuurlijk ook gezien, er kwam geen reactie op hun brief, hij was nog steeds in dienst bij zijn baas, en hij was niet beter.


Abderrahman is door een depressie en angst, een logeerpartij, en de ‘klantvriendelijkheid’ van het GAK, bijna alles kwijt wat hij had. Begrijpelijk, dat je dan met enige verontwaardiging in je stem tot de conclusie komt: “ik geloof dat ik eigenlijk dakloos ben...” 

 

Niki Schipper, tijdelijk Straatadvocaat Rotterdam, december 2001. Gepubliceerd in Straatmagazine.